donderdag 29 januari 2009

Landschapjes met boeken (2)





Met mijn culturele activiteiten gaat het beroerd. Er zijn hier geen culturele activiteiten. De cultuur, c’est moi. En boeken om te lezen, ach, ik haal vaak alleen de eerste vijf bladzijden. Ik herlees veel ruggen van boeken. De laatste maand bied ik fanatiek mee op eBay, Amerikaanse boeken vooral. De dollar lijkt niets waard.

Ik weet niet of het aan de economische crisis ligt of aan mijn behendigheid en boekenkennis, maar ik heb veel te veel succes. Kopen heet bij eBay ‘winnen’. Ik win Amerikaanse kinderboeken uit de tijd van de burgeroorlog, ik win boeken over stoomlocomotieven, ik win boeken over goochelaars, ik win boeken over homoseksuelen op Capri. Ik koop ze allemaal, als het jasje erom maar mooi is.

Uren besteed ik vervolgens aan het invullen van formulieren om de bureaucratische douanebeambten hier zover te krijgen dat ze al die boeken de grens over tillen. Dan zet ik ze op de plank.

’t Is een bekend verschijnsel, koopaanvallen bij een depressie. Cultuur kun je het niet noemen.

’s Avonds ben ik dolgelukkig dat Eveline uit Connecticut me mailt met de mededeling dat ik een first class buyer ben en of ik haar alsjeblieft positieve feedback wil geven.

In slaap vallen met een intens gevoel van dankbaarheid omdat Eveline uit Connecticut je heeft gemaild, zeg nu zelf, is dat een leven?

eBay zoekt je op met scherpe klauwen en opgesperde kaken. Ik ben naar een eenzame plek verhuisd om aan de verleidingen te ontsnappen. Internetwinkels zijn naar me toegekropen en hebben me omsingeld. Ik hoop dat het snel weer over is.

Tot zover mijn leescultuur. Ik kijk naar de plaatjes in Captain Fritz (Captain Fritz is een hond, ik win ook alle boeken met herinneringen, dagboeken en autobiografieën van honden), ik streel de rug van Longfellow, ik snuif even oude prairielucht op uit Farm Ballads, dat is het.

Voor de helft van het geld mag iemand de troep overnemen.

Landschapjes met boeken (1)





Kijkjes in de bibliotheek...

Hoe nu verder?

De Wintertuin, Crossing Border, Dichters in de Prinsentuin, Doe Maar Dicht Maar, het Poëziecentrum Nederland, enz., instellingen en organisaties die met 'de' poëzie als excuus min of meer worden gesubsidieerd en die zich in de strijd om de Dichter des Vaderlands vierkant achter één bepaalde dichter schaarden, daarmee al minstens vier dichters schofferend - moeten die nu niet overwegen zichzelf op te heffen?

donderdag 8 januari 2009

Eregast

Help! Iedereen die dacht dat er nog iets moois en levensvatbaars stak in het instituut van Dichter des Vaderlands moet nu bekennen: de Dichter des Vaderlands is het persoonlijke eigendom van Jan Kok.
Ik had nooit gehoord van een poëzie-uitbater, luisterend naar de naam Jan Kok, maar hij blijkt een eindredacteur bij de NPS, verantwoordelijk voor de verkiezingsuitzending van de Dichter des Vaderlands op 28 januari aanstaande. Iemand dus die bij de publieke omroep over de Kunst gaat en toch een publieke-omroepensalaris verdient. Salarissen die, zoals iedereen weet, niet voor de poes zijn.
Maar Jan Kok heeft honger en hij heeft ook de Dichter des Vaderlands met huid en haar verorberd.

In de Volkskrant van 7 januari verklaarde Jan Kok, die hoogstpersoonlijk de komende Dichter des Vaderlands zal redigeren, regisseren en op de kaart zetten, naar aanleiding van een verzuchting van Dichter des Vaderlands de Eerste, uw aller dienaar dus: ‘De vraag of we Komrij uit Portugal moesten laten komen, is hier nooit ter sprake gekomen. Voor Komrij hadden we op die avond geen rol in gedachten.’ Ze zouden me, legde hij uit, wel hebben binnengelaten als ik in de buurt was, maar ‘vooral uit beleefdheid’.
Jan Kok als poëzieportier.

Vanwaar ineens die ongevraagde schouderklopjes? De aanleiding was mijn verzuchting gisteren, op deze plek, over de belabberde aanpak van de DdV-verkiezing en over het belabberde programma dat die DdV-verkiezing ook ditmaal vast weer zou opleveren, ondanks de royale en deskundige inzet van Jan Kok. Over hoe literatuur in het algemeen op de treurbuis wordt mishandeld.
’t Is nu eenmaal een stokpaardje van me, mijn verbazing over dat eeuwige gesukkel van televisiemensen als ze op het scherm iets moeilijkers moeten presenteren dan een hoop stront en een fles suikerwater.
Ze zijn gul met liedjes en grappenmakers, maar als ze iets met boeken moeten doen, of met gedichten, dan worden ineens angstig en gejaagd alle zandzakken, stopborden en seinlichten in stelling gebracht.
Owee, als de arme kijker eens zou schrikken. Dan zou de arme kijker weglopen. Dan zouden er minder kijkers zijn. Dan zouden er minder advertenties zijn. Dan zouden er minder inkomsten zijn. Dan zou misschien de netmanager of - wie weet! – de eindredacteur beknot moeten worden op zijn onkostenvergoeding.
Cultuurbarbarisme met overheidssteun.
Bij de televisie blijven alleen de schijtlaarzen bovendrijven.

Ik schreef dit langs mijn neus weg en niet ‘woedend’, zoals in het Volkskrantverslagje staat. De hoofdkwestie werd weggemoffeld en het detail in de schijnwerper gezet. ’t Is de vaste gang van zaken in Nederland. Mijn ironische verzuchting dat ik er de avond van de verkiezing best bij had willen zijn om de zaak iets op te vrolijken, maar tja, dat dit voor de portemonnee van Kok en zijn Koksianen vast te bezwaarlijk zou zijn – die verzuchting werd tot de kern van de poedel uitgeroepen.
(Wat een ellende, dat je van je eigen ironie moet gaan uitleggen dat het ironie is.)
(‘De kern van de poedel’ is uit Goethes Faust. Ik ben niet te beroerd voor een beetje uitleg.)
Mijn onvrede met het bestedingspatroon van de televisiebonzen – bakken met geld voor de goorste rotzooi en met moeite een cent voor essentiëler zaken – werd geïnterpreteerd als een persoonlijke verongelijktheid. Er werd een beeld geschetst of ik er dolgraag bij wilde zijn, maar achguttegut de reis niet kon betalen. Ja, of ik van mezelf vond dat ik beslist niet mocht ontbreken, maar dat ik helaas verstek moest laten gaan wegens vergevorderde armlastigheid.
De zielepiet.
Ik had me als het ware opgedrongen en NPS wist van niks, dat was na een paar uur al het beeld.

Ik laat even de volledige e-mailuitwisseling tussen de NPS en mij volgen, zonder achterwegelating van één woord.
Het gaat om mailberichten van 12 december, 29 december en 5 januari.



12 december 2008

Goedemorgen meneer Komrij,

Zoals 4 jaar geleden organiseert de NPS een tv avond rondom de verkiezing van de Dichter des Vaderlands.
Dit programma wordt live uitgezonden op woensdag 28 januari vanuit het Werktheater in Amsterdam.
Bent u in het kader van deze verkiezing en voor gedichtendag in Nederland?
Zo ja, dan zou ik u mede namens eindredacteur Jan Kok en presentator Joost Prinsen graag als eregast willen uitnodigen voor deze avond.

Ik hoor graag van u of u wilt komen.

Met vriendelijke groet

Coby van Dijck
NPS
(tv producer)


29 december 2008

Geachte Coby van Dijck,

Ik ben omstreeks de 28ste januari niet toevallig in Nederland, dus ik
moet verstek laten gaan.

Vriendelijke groet,

Gerrit Komrij



5 januari 2009

Geachte heer Komrij,

Dat spijt ons zeer, dan moeten we het helaas hierbij houden.
Hartelijke groet

Coby van Dijck


Men ziet: ik vroeg niet om geld en er is geen geld geboden. De 250 euro uit mijn verzuchting waren literaire euro’s. Symbolische euro’s. Ironische euro’s. Euro’s om een argument te verduidelijken. Ik heb geen moment het idee gehad dat iemand dit niet zou snappen. ’t Was bovendien een literair foefje om die NPS-lui in bescherming te nemen. Want de toon van de beide brieven van de dienstmaagd van Kok is gruwelijker dan uit mijn weergave blijkt.
Ik hoefde de NPS niet eens de kans te geven een verzoek om reiskosten af te slaan, ze sloegen het al af voor er om verzocht kon worden.
Eregast.
Vrachtwagens met geld worden er bij de NPS doorheen gejaagd, alleen eer kost geen cent.

Nu, ik laat graag aan de lezer over of ‘eregast’ hetzelfde betekent als ‘onder het publiek’ of ‘geen rol’. Voor Jan Kok in elk geval wel. Jan Kok is aldoor eindredacteur van ontelbare literaire progamma’s met uitsluitend eregasten.
Eer is lucht bij die lui.
‘Wat doe jij hier?’
‘Ik wandel zomaar rond. Ik doe wat boodschappen. Ik fluit de meiden na. Ik ben toevallig toch in Nederland en ik denk dat ik maar eens bij de studio van de NPS binnenwip, want ik ben daar eregast.’

Jan Kok heeft nu in de Volkskrant zelf aangetoond wat ik bewezen wilde zien. Van het programma 'de verkiezing van de Dichter des Vaderlands' staat maanden van tevoren het format al vast, de komiek van dienst is uitgenodigd, de vijf sfeerfilmpjes van elk dertig seconden liggen klaar en een vliegende brigade van Bekende Nederlanders is geïnstrueerd om de dichters in de rede te vallen als ze een moeilijk woord dreigen uit te spreken. Op de ochtend na de live uitzending kan de hele programmastaf meteen op vakantie.
Een uitzending zonder ziel. De Dichter des Vaderlands als een stuk kauwgum in regiehanden.
Waarschijnlijk is ook de winnaar al bekend. Kok lijkt me geen type dat van verrassingen houdt.

Alles sterkt mij in het vermoeden dat deze hele verkiezing doorgestoken kaart is. In dat geval zit men helemaal niet verlegen om lessen uit het verleden. Om een eregast die een rol speelt.
Gek, dat vermoedens zo sterk kunnen zijn met zulke zwakke bewijzen.
Ik weet alleen dat mijn vermoedens bijzonder vaak zijn uitgekomen.
Niet altijd.
Dus is het vast goed zoals het is. Een elite van kunstambtenaren heeft er ongetwijfeld meer verstand van dan dat groepje ongeregelde stemmers. Lessen uit het verleden zijn alleen maar strontvervelend. Bovendien is de Dichter des Vaderlands de Here God niet.
De Here God heet Jan Kok.

Nu ernstig. Er wordt door de kunstambtenaren hier en daar nogal smalend gedaan over de inbreng die de twee eerdere Dichters des Vaderlands zouden kunnen hebben. Dat dedain lijkt me misplaatst, al begrijp ik de wens en de noodzaak van alle kunstambtenaren om steeds opnieuw het wiel uit te vinden. Ze hadden met de twee eerdere Dichters des Vaderlands eens om de tafel kunnen gaan zitten. Met een broodje kaas misschien en een glas karnemelk, het hoeft niet per se. Beide DdV’s hebben ervaringen opgedaan, fouten gemaakt, hun neus gestoten. Beiden hebben ze misschien plannen aangezwengeld die nog niet voltooid zijn of signalen opgevangen van mogelijkheden die te verwezenlijken zouden zijn. Beiden weten wat je echt niet nog eens hoeft te proberen. Is het werkelijk zo zot eens een half middagje voor een geheel vrijblijvende gedachtewisseling uit te trekken?
De Dichter des Vaderlands is een persoon, maar ook een instituut.
Er is een wisseling van de wacht, maar er is ook continuïteit.
Het instituut kan slechte dichters overleven. Maar of het ook de cultuurambtenaren overleeft?

Hoe dan ook, alles gebeurt over ieders hoofd heen. Over de hoofden van de dichters. Over de hoofden van de kandidaten. Het instituut van de Dichter des Vaderlands bevindt zich op dit ogenblik, tot mijn diepe droefenis, in een geur van instanties die parasiteren op de literatuur en die hun eigen agenda hebben.

Aan de dichters de eer! Vergeef ze hun euvele moed, als ze om een zakcent bedelen!
Het spijt me dat enkele schatten van mensen mijn taxatie van 250 euro zo letterlijk hebben genomen. Hoewel het een tikkeltje dom blijft om literatuur aan te zien voor dienstmededelingen – ik vind de bekommernis aandoenlijk.
We zijn er met die 250 euro nog lang niet, dat beseft iedereen die wel eens een uitstapje heeft gemaakt. Er komen nog de kosten bij van een geblindeerde limousine (standaard voor de Dichter des Vaderlands) en van een suite in het Amstel Hotel (standaard voor de Dichter des Vaderlands). Wat drank en eten betreft neem ik genoegen met wat Jan Kok krijgt voorgeschoteld.

Begin in Nederland een discussie over principes, en ze struikelen over geld. Alle pausen en kardinalen nog aan toe, wat was de Volkskrant er dit keer snel bij! De krant heeft een reputatie hoog te houden op het punt van misleidende koppen, en daar stond-ie dan, over vier kolommen:

NPS maakt aanval van dichter Komrij onschadelijk

Die NPS flikt het hem, je hóórt het de lezer denken. De alverdelger is gearriveerd. De dekselse Jan Kok zelf. Hij heeft niet alleen de Dichter des Vaderlands geannexeerd, hij is ook nog eens de NPS in eigen persoon.



Dichter onschadelijk gemaakt... Door de man met de flitspuit. Dezelfde flitspuit waarmee ze in televisieland alle kunst en literatuur onschadelijk maken.

Acht jaar lang heeft de Volkskrant het instituut Dichter des Vaderlands geen woord waardig gekeurd. Het was immers mede een initiatief van NRC Handelsblad. En ineens weet het krantje tussen de loftuitingen aan het adres van prins Bernhard en Geert Wilders door honderdvijfentwintig woorden in te ruimen voor de aanstaande verkiezing. Onder gelijktijdige eliminatie van een dichter in de aanval.
Of ik een insect ben.
Het lijkt of hier belediging op belediging wordt gestapeld, schrijft Coen Peppelenbos op zijn Literatuurlog. Het zit er dik in.

Ik weet niet wat het is, maar iedere keer als ik iets verkeerds doe schiet het oude wijf dat de Volkskrant heet wakker. Dat is al jaren zo. De rest van de tijd zit mevrouw te knikkebollen. Ik kan mooi wezen en dansen, ik kan krullen in mijn haar zetten en schitteren, ze verwaardigt zich in haar lethargie niet haar wenkbrauwen op een kier te zetten. Maar zie – één sproet op mijn gezicht, één mankementje en hopla, daar schiet de grijze dame als een vuurpijl overeind. Een leven lang moet iemand het doen met zo’n oplettend wijf. Ocharm. Gelukkig dat ze het grootste deel van haar tijd in totale versuffing doorbrengt.

Op sterven na dode Volkskrant, stik in je koppen! Van beleefdheid ontploffende NPS, rot op met je centen! Lieve kandidaten voor het instituut van Dichter des Vaderlands, stort de inhoud van jullie collectezak op de rekening van de poëzieclub of geef het aan de gulle gevers terug! Ik zit op 28 januari op het strand van Copacabana. Eregast van de altijd weldadige zon.

maandag 5 januari 2009

Dichter des Vaderlands

Deze maand vindt op de televisie de verkiezing plaats van de derde Dichter des Vaderlands, en Zij die over de Kunsten gaan bij de televisie hebben me gevraagd bij die avond aanwezig te zijn, 'als ik toch toevallig in Nederland was'.
't Leek me wel iets, ik zou dan eens mooi kunnen zeggen waarom dat hele Dichter des Vaderlands-gedoe me de keel uithing. Waarom al die huichelaars na de moordaanslag op Dichter des Vaderlands de Eerste nu niet ineens opnieuw moesten gaan doen of de poëzie ze een lor kon schelen.
Dat wou ik zeggen, en nog veel meer.
Maar goed, ik woon niet om de hoek.
Bij navraag bleek een vergoeding van de reiskosten onbespreekbaar. Een retourtje Portugal kost in januari nog geen 250 euro. Zoiets fabelachtigs kan er begrijpelijkerwijs niet af. De salarissen van Degenen die over de Kunst gaan bij de televisie moeten ook nog worden betaald. En het zakgeld van Paul de Leeuw.
Ik heb wel eens horen fluisteren dat ze die Paul de Leeuw vorstelijk betalen. Maar dan heb je ook een heel scherm vol.
De Dichter des Vaderlands-verkiezing op de televisie lijkt nu al een magere vertoning en een fiasco van jewelste te worden. Zelfs ik zal daar straks dus niets meer aan kunnen veranderen.