Luiheid en onverschilligheid vormen de smeerolie van de maatschappelijke discussie, of liever gezegd van wat doorgaat voor maatschappelijke discussie: niets hoeft meer gedefinieerd te worden.
Het songfestival ressorteert onder het hoofdstuk kunst, de Marokkaanse puber die het moeilijk heeft zijn plaats in de wereld te vinden en die op zijn zolderkamer met de Arabische versie van Jongens en scheikunde in de weer is noemen we terrorist, het zoveelste kutboek heet een indrukwekkend meesterwerk – zonder gemakzucht kregen we alle pagina’s en programma’s niet vol.
Alleen als we iemand die ons niet bevalt een fascist noemen – of een verschijnsel dat ons niet aanstaat fascistisch - komt er nog wel eens een zwak protest los, dan moet er blijkbaar ineens een keurig onderscheid worden gemaakt tussen echt fascisme en oneigenlijk fascisme.
Voor woorden als terrorisme, democratie en het vrije westen, om er een paar te noemen, lijken dergelijke subtiliteiten niet op te gaan. Niemand die dan een nauwkeurige definitie eist, of zich zelfs maar bezorgd toont dat ze zo amorf in de betekenisruimte rondzweven en telkens iets anders voorstellen – als vrij jachtterrein, speeltuin voor iedereen.
Binnen vierentwintig uur na de elfde september 2001, de datum die met de Idus van maart en de veertiende juli een soort locus communis is geworden, had de beschaafde wereld er recht op van de Amerikaanse regering per omgaande een welomlijnde definitie van terrorisme te horen.
Wat is het, waar zitten ze, wat willen ze?
Het gebeurde niet.
We kwamen er pas stukje bij beetje achter, door het verloop van de gebeurtenissen, waarom niet. Dat binnen een week Sharon als eerste de stilte en de theatrale verslagenheid doorbrak door ‘de’ Palestijnen terroristen te noemen was het eerste teken aan de wand.
Sindsdien is de wereld in tweeën gesplitst – door vaagheid, door een indeling in goed en kwaad met vervloeiende grenzen. Een opsplitsing in onbruikbare categorieën.
In voor de politiek bruikbare categorieën, wat iets anders is.
Breekbare begrippen horen over grenzen te beschikken. Ze dienen begrensd te worden door een definitie. Anders vallen ze stuk.
Met een knal die je heugt.