Leve de nieuwe wereld. Er lopen nu straatjongeren rond die bijna aliens zijn, mutanten. We staan – sommigen met één voet, anderen met twee - in een maatschappij met een volstrekt ander geheugen, met andere associaties en met een andere reactiesnelheid. We ademen in een omgeving die door elkaar is geschud en een nieuwe chemische samenstelling heeft gekregen. En daar zetten we dan ineens een kabinet op uit de jaren vijftig. Van de kabinetten Kok tot Balkenende-nu. Een kabinet dat zelf een probleem vormt.
De heren Donner en Hirsch Ballin, met hun regenjas en wandelstok, twee heren uit de Muppet Show, fietsen rond tussen de botsauto’s op de kermis.
Als de heren Hinderickx en Winderickx zijn ze, uit het bekende gedicht van Paul van Ostaijen, heren die op een hellende straat de hoed voor elkaar afnemen, en denken dat de straat alleen maar een beetje meer helt dan vroeger, tegenwoordig. Wat ze niet zien is dat hun winkelstraatje inmiddels een helse veertienbaansweg is geworden met landmijnen en weerhaken.
De hersencellen van onze landelijke bestuurders en de hersencellen van de Mohammed Boyeri’s hebben evenveel met elkaar te maken als een blik pastelverf met een blik zoutzuur.
Maatregelen van moed en verbeelding zouden nodig zijn, zou je denken – andere maatregelen dan de traditionele, maatregelen die enige verwantschap vertonen met... nadenken, ideeën en elasticiteit. Stel je bij dit eisenpakket de huidige ministers voor en je schiet al in de lach.
De schroef en de schroefdraad passen niet langer op elkaar.
Het deksel van het antwoord past niet langer op het potje van de vraag.